Versnelde toewijzing voor personen in precaire woonsituaties

Sinds de hervorming van 2023 zijn er in onze regio 3 woonmaatschappijen actief.  Dit zijn De Noorderkempen, LeefGoed en Woonboog.

Vanaf 1 januari 2024 werken alle woonmaatschappijen met een nieuw toewijzingssysteem.  Er zijn vier pijlers waarop woningen toegekend worden:

  • Pijler 1: standaardtoewijzing o.b.v. lokale binding en chronologie
  • Pijler 2: versnelde toewijzing
  • Pijler 3: specifieke doelgroepen
  • Pijler 4: interne mutaties

 

Kandidaat-huurders die leven in precaire omstandigheden (bijvoorbeeld een beperkt inkomen, een psychische kwetsbaarheid, een handicap,…) én een hoge woonnood hebben kunnen prioritair een sociale woning toegewezen krijgen.  Dit kan via pijler 2: de versnelde toewijzing of pijler 3: specifieke doelgroepen.

Als hulpverlener kan je een versnelde toewijzing in pijler 2 aanvragen voor jouw cliënt via deze pagina. Een aanvraag voor pijler 3: specifieke doelgroepen verloopt rechtstreeks via de woonmaatschappij.

De drie woonmaatschappijen in onze regio:

De Noorderkempen: Arendonk, Hoogstraten, Merksplas, Ravels en Rijkevorsel

LeefGoed: Geel, Grobbendonk, Herentals, Herenthout, Herselt, Hulshout, Laakdal, Meerhout, Olen, Vorselaar en Westerlo

Woonboog: Baarle-Hertog, Balen, Beerse, Dessel, Kasterlee, Lille, Mol, Oud-Turnhout, Retie, Turnhout en Vosselaar

In welke omstandigheden kan je een versnelde toewijzing aanvragen?

 

Omdat het CIR voor burgers ten vroegste toegankelijk is vanaf 18/3/2024 kan je op dit moment nog gebruik maken van het oude inschrijvingsnummer (bij een actief dossier) of het CIR- nummer opvragen bij de woonmaatschappij. Indien er geen inschrijving (meer) is bij een woonmaatschappij kan jouw cliënt zich inschrijven via volgend inschrijvingsformulier. Deze bundel bezorg je terug aan de domiciliemaatschappij.

Om vergissingen te voorkomen vragen wij voorlopig om ook het rijksregisternummer mee te geven.

Voldoet  jouw cliënt aan alle bovenstaande voorwaarden? Dan kan je als hulpverlener hier een versnelde toewijzing aanvragen via versneldetoewijzing@iok.be.

Wat betekenen de begrippen om in aanmerking te komen?

Doorstroomklaar

We willen de (kandidaat-) huurders maximale slaagkansen geven om van hun woning een duurzame thuis te kunnen maken. Zelfstandig wonen, al dan niet met ondersteuning of begeleiding, dient voor jouw cliënt passend te zijn. Als organisatie attesteer je dat jouw cliënt doorstroomklaar is. 

Hoe maak je deze inschatting?

Je gaat na of jouw cliënt de huurdersverplichtingen kan nakomen. In het oog springen hier:

  1. Het betalen van de huur

Je gaat onder andere na of je cliënt over voldoende inkomsten beschikt om de huur te betalen, het inkomen voldoende stabiel is, alle rechten zijn uitgeput, je ondersteunt of begeleidt de cliënt binnen zijn activeringstraject (indien van toepassing- tenzij dit wordt opgenomen door een andere dienst), je gaat na of de cliënt over de administratieve vaardigheden beschikt om maandelijks de huur te betalen of je ondersteunt hierbij, je leidt de cliënt toe naar budgetbegeleiding of – beheer indien wenselijk,…

  1. Het onderhouden van de woning

De focus ligt op het in stand houden van een veilige, propere en gezonde leefomgeving.

Een afwas kan al eens blijven staan maar beschimmeld vaatwerk is niet ok.  De inrichting is iemands eigen keuze maar je moet je vlot door een kamer kunnen bewegen zonder over rommel of afval te struikelen. Een nette woning voorkomt ook geurhinder en ongedierte. De huurder brengt geen opzettelijke vernielingen aan en schade wordt hersteld.

  1. Geen overlast bezorgen (nabuurschap)

Geluidsoverlast is hierbij een belangrijk element.  De rust van de buren dient gerespecteerd te worden. 

 

Uiteraard gelden ook alle andere bepalingen die zijn opgenomen in het huurcontract.

Als hulpverlener maak je deze inschatting o.b.v. jouw professionele expertise. Je gaat na of jouw cliënt op het moment van de aanvraag over voldoende vaardigheden beschikt. Daarnaast bekijk je wat er nodig is om dit op termijn te bestendigen. De motivatie van de aanvrager is hierbij een belangrijke factor.

Wanneer verdere ondersteuning of begeleiding nodig is, neem je dit op als begeleider of schakel je een andere dienst in.  Hierbij is het belangrijk om de overgangsfase naar zelfstandig wonen goed op te volgen.  Eens je merkt dat er stabiliteit is, kan je begeleiding of ondersteuning een andere vorm aannemen.  Wanneer nodig intensifieer je de ondersteuning of begeleiding terug om er voor te zorgen dat de woning behouden kan blijven.

Jouw organisatie blijft na toewijzing 2 jaar aanspreekbaar door de woonmaatschappij. Dit wil zeggen dat je op vraag van de woonmaatschappij aan de slag gaat met de cliënt, als de cliënt de huurdersverplichtingen niet nakomt. Uiteraard moet je niet wachten op een signaal van een woonmaatschappij als je merkt dat het fout loopt. Ga hier proactief mee aan de slag (al dan niet door andere diensten in te schakelen). 

Hoe toon je precaire levensomstandigheden aan?

Om prioriteit te geven aan kandidaat-huurders in precaire omstandigheden kijken we naar de volgende 4 criteria voor De Noorderkempen en LeefGoed:

  1. Het actuele inkomen
  2. De woonnood
  3. De begeleiding die geboden wordt door een professionele actor waarmee de woonmaatschappij een samenwerkingsakkoord heeft
  4. Kinderlast
 

Bij Woonboog naar de eerste drie criteria (kinderlast wordt niet meegewogen).

Domiciliemaatschappij

Dit is de woonmaatschappij actief in de gemeente waar jouw cliënt gedomicilieerd is.  Indien jouw cliënt geen (domicilie)adres heeft, dient dit eerst administratief in orde gebracht te worden. Al dan niet door de toekenning van een referentieadres. Het is immers niet mogelijk om een inschrijvingsdossier in het CIR (of bij een woonmaatschappij) aan te maken zonder geldig (referentie)adres. 

Actief zoeken naar passende huisvesting

Er is een tekort aan sociale huurwoningen en ook het aantal woningen dat versneld kan toegewezen worden is beperkt. Daarom verwachten we dat de kandidaat-huurder actief blijft zoeken naar een woning op de private huurmarkt. Zo creëren we, naast een uitstroom naar de private huurmarkt, ook realistische verwachtingen bij de cliënt over de woningmarkt en voorkomen we weigeringen als ze een woning krijgen aangeboden.

Het attest dat dit staaft, reik je daarom pas uit na minstens 3 maanden zoeken op de private huurmarkt (tenzij er billijkheidsredenen zijn).  

[Bij de start van het nieuwe toewijzingssysteem reiken we dit attest enkel eerder uit aan gekende cliënten die reeds actief op zoek zijn naar huisvesting.  Met andere woorden: deze cliënten kan je al aanmelden vanaf 1/1/2024.]

Je mag dit ook doen aan niet-gekende cliënten in precaire omstandigheden (na drie maanden).  Zo komen ook personen in precaire woonomstandigheden (bijvoorbeeld als ze bij familie of vrienden verblijven) én een beperkt inkomen hebben in aanmerking voor een versnelde toewijzing. 

Voor het uitreiken van het attest ga dus je na of de cliënt actief zoekt naar huisvesting.  Dat biedt tegelijkertijd de mogelijkheid om te kijken of jouw cliënt hierbij ondersteuning nodig heeft, deze te bieden of toe te leiden naar ondersteuning.

Wat vragen we jou na te gaan?

  • Weet de cliënt waar die woningen kan vinden (advertenties, websites,….)? Waar liggen hier drempels bij?
  • Zijn de verwachtingen van de cliënt realistisch (huurprijs, eisen aan de woning,…)? Welke bijsturing is nodig?
  • Slaagt de cliënt er in contact op te nemen met verhuurders? Waar liggen hier de drempels?
  • Wordt de cliënt ook uitgenodigd om woningen te bezichtigingen? Wat maakt dat dit weinig of niet gebeurd?

De verwachtingen die je stelt naar de zoektocht van de cliënt zijn op maat af te spreken met de cliënt en kunnen variëren doorheen de tijd. Sommige cliënten kunnen zelfstandig op zoek gaan. Anderen hebben ondersteuning nodig door andere professionelen, vrijwilligers of hun eigen netwerk.

Voorbeelden:

  • Voor een cliënt die de taal niet spreekt kan de werkwijze zijn dat iemand anders de afspraken maakt. Enkel het bezichtigen van de woning gebeurt dan door de cliënt (al dan niet vergezeld door een steunfiguur).
  • In een moeilijke periode voor de cliënt waar het actief zoeken naar huisvesting te belastend is, is het tijdelijk staken of minder intensief zoeken een optie zonder dat het attest vervalt. Met waarvoor de start van het schooljaar een pittige periode is kan je afspreken dat die slechts 1 afspraak maakt of even stopt met zoeken in september.

 

Bij een effectieve toewijzing dien je nog eens te bevestigen dat jouw cliënt blijven zoeken is naar een woning tijdens de aanvraag (of er billijkheidsredenen waren).

Werk je niet voor een OCMW? Dan moet je ook steeds nagaan welk OCMW bevoegd is op het moment dat je het attest uitschrijft. 

Vergeet geen huursubsidie aan te vragen indien jouw cliënt een woning op de private huurmarkt vindt (en aan de voorwaarden voldoet). 

Billijkheidsredenen

Niet iedereen heeft dezelfde rugzak, draagkracht of netwerk om de zoektocht naar een woning op te nemen. Indien er niet voldoende draagkracht is of er is eerst stabiliteit nodig om te kunnen werken aan de vaardigheden die nodig zijn om een woning te zoeken dan kan je billijkheidsredenen inroepen én een attest afleveren. Het zelf zoeken naar een woning mag immers geen belemmering vormen op andere levensdomeinen. 

Dit is maatwerk. Bespreek binnen jouw team hoe hier mee om te gaan. We volgen het gebruik van billijkheidsreden ook op tijdens de evaluatiemomenten.  Zo behouden we ook over organisaties heen een gelijkaardige benadering. 

Betrek en versterk de cliënt wel zoveel mogelijk in de zoektocht naar woning. Enkele handvaten:

  • Het louter niet spreken van de taal zien we niet als een voldoende reden. Er dient altijd gekeken worden hoe het netwerk, vrijwilligers of professionelen hier kunnen remediëren.
  • Werk met een pauze in de zoektocht wanneer het te belastend is

Nog een extra woordje uitleg bij volgende termen:

De woonmaatschappij berekent het actueel besteedbaar inkomen (ABI) aan de hand van het inkomen van 3 opeenvolgende maanden in een periode van 6 maanden voorafgaand aan de vraag tot versnelde toewijzing. 

Afhankelijk van de inkomensbronnen van de cliënt in die periode, moeten er soms nog extra documenten bezorgd worden:

  • Leefloon, pensioen en de inkomensvervangende tegemoetkoming (FOD Sociale Zekerheid): de woonmaatschappij raadpleegt dit via de KSZ. Er is geen attest nodig.
  • Werkloosheidsuitkering: attest(en) waarop het brutobedrag van de uitkering vermeld staat. Dit voor 3 opeenvolgende maanden (niet ouder dan 6 maanden voor de aanvraag versnelde toewijzing).  In de praktijk blijkt dat de gegevens in de KSZ hierover niet altijd correct zijn.
  • Inkomen uit arbeid, RIZIV- uitkeringen, beroepsinkomsten uit het buitenland of verworven via Europese instelling,…: documenten die het brutobedrag van het inkomen van 3 opeenvolgende maanden weergeven. Deze inkomsten mogen niet ouder zijn dan 6 maanden voorafgaand aan de aanvraag tot versnelde toewijzing.

Specifieke situaties: schuldaflossingen en alimentatie

  • Wanneer iemand in budgetbeheer of begeleiding is bij een OCMW of andere door de Vlaamse Gemeenschap erkende instelling voor schuldbemiddeling of in een collectieve schuldenregeling zit wordt dit ook meegenomen in de berekening. Je bezorgt hiervoor:
    • Verklaring door schuldbemiddelaar met het bedrag van de schulden dat maandelijks wordt afgelost voor dezelfde 3 maanden als het inkomen dat werd aangetoond.
    • Of de jaarafrekening van de schuldbemiddelaar

Let op: bij bovenstaande bedragen breng je de effectief afgeloste schulden in rekening, niet de kosten voor de schuldbemiddeling zoals erelonen, werkingskosten e.d.. 

Een loon- of uitvoerend beslag wordt niet mee in rekening genomen.  Het is dan ook niet nodig hiervoor documenten aan te leveren.

  • Indien uw cliënt alimentatie betaalt voor partner of kinderen wordt dit in mindering gebracht van het inkomen. U dient hiervoor een vonnis, officiële regeling of verklaring van beide partners toe te voegen alsook een bewijs van effectieve betaling van de alimentatie voor dezelfde periode als waarvoor het inkomen wordt aangetoond.

Indien uw cliënt partneralimentatie ontvangt wordt dit meegenomen in de berekening van het inkomen. Het ontvangen bedrag moet je meedelen op het aanvraagformulier. Dit geldt niet voor alimentatie ontvangen voor de kinderen.

Let op: bij een toewijzing worden deze documenten terug opgevraagd om te verifiëren dat de aanvrager ook op dat moment over een beperkt inkomen beschikt. 

Welke inkomens worden buiten beschouwing gelaten?  

Het gaat hier doorgaans om niet- belastbare inkomsten:

  • Het inkomen uit een flexi-job
  • De integratietegemoetkoming (IT) voor personen met een handicap
 

Daarenboven worden volgende toelages vrijgesteld:

  • Financiële hulpverlening door OCMW (bv. OCMW- huurtoelage, stookolietussenkomst, schooltoelage,…).  Of deze tussenkomsten al dan niet gecontinueerd worden na intrek in een sociale woning zal afhangen van het sociaal onderzoek;
  • Het groeipakket;
  • Het onderhoudsgeld of het voorschot op de termijn van het onderhoudsgeld ontvangen ten gunste van ongehuwde kinderen ten laste van de betrokkene voor zover deze laatste hun opvoedt;
  • De productiviteits- of aanmoedigingspremies voorzien en betaald door de verschillende bevoegde overheden in het kader van de individuele beroepsopleidingen (IBO) in ondernemingen, tijdens een periode van maximum zes maanden;
  • De premies en toelagen van de Gewesten voor verhuizing, installatie en huur die aan de betrokkene worden toegekend (Gewestelijke huur- en installatiesubsidie)
  • Het bedrag van de studietoelagen die de specifieke studiekosten dekken en die door de Gemeenschappen aan de betrokkene zijn toegekend te zijnen gunste of ten gunste van de kinderen die hij ten laste heeft.
  • De mantelzorgpremie toegekend door de Vlaamse Gemeenschap;

 

Hiervoor dien je dus geen documenten aan te leveren.

Volgende woonsituaties komen in aanmerking voor een versnelde toewijzing:

  1. Kandidaat-huurders die dak- of thuisloos zijn of dat dreigen te worden
  2. Kandidaat-huurders die als jongere met begeleiding zelfstandig woont of gaat wonen
  3. Kandidaat-huurders met een geestelijk gezondheidsprobleem die zelfstandig woont of gaat wonen
  4. Kandidaat-huurders die in slechte huisvesting wonen (deze aanvragen kunnen rechtstreeks bij de woonmaatschappij gebeuren)
  5. Kandidaat-huurders in bijzondere omstandigheden van sociale aard (deze aanvragen dienen rechtstreeks én gemotiveerd bij de woonmaatschappij te gebeuren)


Volgend schema geeft aan welke specifieke situaties in aanmerking komen én met welke documenten je dit attesteert. 

Afhankelijk van de situatie bezorg je 1 of 2 documenten om de woonnood te attesteren. 

Als welzijnsorganisatie geef je aan dat jouw cliënt doorstroomklaar is én actief zoekt naar huisvesting.  Jouw organisatie engageert eveneens om 2 jaar na toewijzing aanspreekbaar te zijn door de woonmaatschappij. Dit wil zeggen dat je op vraag van de woonmaatschappij aan de slag gaat met de cliënt mocht het niet goed lopen in de woning.

De modelattesten zijn hier te vinden. 

Op het aanvraagformulier dien je steeds het bevoegde OCMW op het moment van de aanvraag na te gaan.

Welk OCMW is bevoegd? De regelgeving hierover is niet zo eenvoudig.

In volgende situaties kan je met zekerheid het bevoegd OCMW vaststellen:

  • Het OCMW heeft een borgstelling uitgereikt bij opname in een instelling
  • Er is een lopend leefloon
  • Er is een lopend budgetbeheer
  • Er is een dreigende uithuiszetting.  Het bevoegde OCMW is het OCMW van de gemeente waar de woning gelegen is.
  • Bij een tewerkstelling artikel 60 is het OCMW dat de werkgever is ook het bevoegde OCMW is.  Behalve als de werkgever OCMW Herentals is. OCMW Herentals is immers ook voor cliënten van Grobbendonk, Herentals, Herenthout, Olen en Vorselaar (regio Neteland) de formele werkgever.  
 

In alle andere situaties neem je contact op (via mail) met het OCMW waarvan je denkt dat het bevoegd is. De lijst met contactgegevens kan je hier vinden. 

Het OCMW bevestigt dan binnen 3 werkdagen of het bevoegd is. Indien dit niet (meer) het geval is geeft het OCMW aan welk OCMW vermoedelijk wel bevoegd is. Daar stel je dan opnieuw de vraag.

Indien het OCMW geen uitsluitsel kan bieden wordt er een bevoegdheidsconflict ingeroepen door het OCMW. Je krijgt binnen 5 à 10 werkdagen uitsluitsel wie bevoegd is. 

Let op er zijn 2 uitzonderingen om het bevoegde OCMW te bepalen:

  1. Indien er sprake is van een duurzame ontwrichting geef je dit aan op het attest
  2. Bij ambtelijk geschrapten, in een instelling, geef je de laatste domiciliegemeente in

Bij de inwerkingtreding van het CIR zal de kandidaat- huurder bij inschrijving moeten aantonen dat de gezinssamenstelling overeenkomt met de gewenste woninggrootte.  Op dat moment is het niet meer nodig dit aan te tonen bij aanvraag (dit gebeurt reeds bij inschrijving).

In tussentijd vragen wij op het aanvraagformulier aan te geven of er rekening gehouden moet worden met kinderen die op dat moment niet bij de aanvrager gedomicilieerd zijn.  Let wel: de kinderen moeten minstens 1 maal per maand overnachten bij de aanvrager.  Wanneer nodig zal de woonmaatschappij gericht stavingstukken opvragen.